Kurt Löwenstein
Geboren:
Barmen-Elberfeld,
Overleden:
Dorohucza,
Bereikte de leeftijd van
39 jaar
Beroep: Directeur lederwarenfabriek
Jan Pietersz. Coenstraat 13, Tilburg
Aan Kurt,
Ik weet dat je in 1910 in Elberfeld, Duitsland, geboren bent. Je was enig kind van je vader, koopman Alfred Löwenstein, en je moeder, Henriëttte (Jette) Rindskopf. Je bent advocaat geworden, maar later heb je een lederwarenfabriek opgezet. Je trouwde twee keer. Je eerste vrouw was Ruth Bertha Bloch uit Goch, vlakbij de Nederlandse grens. Je trouwde in 1932 in Düsseldorf, waar op 22 juli 1936 ook de scheiding werd uitgesproken. Ruth vertrok al voor de uitspraak naar Amsterdam, vanwaar ze op 27 december 1937 naar Parijs is doorgereisd. Haar spoor loopt daarna dood. Je trad opnieuw in het huwelijk op 26 november 1936, met Rosa Eis, die je ontmoette in de kleine Joodse gemeenschap in Tilburg. Zij was in Bingen, Duitsland, geboren, op 18 augustus 1912. Ze was fröbeljuf. Of zeggen we nu gewoon kleuterjuf? Of kindermeisje? In 1933 is ze naar Nederland gegaan, eerst naar Amsterdam, en vanaf 1934 werkte ze als kindermeisje bij de familie Grödel aan de Ringbaan-Oost 196 in Tilburg.
Ik vraag me af: wat voor werk deed je in Duitsland en waarom kwam je naar Nederland? De eerste tekenen van naderend onheil waren er natuurlijk al. Je bent in 1933 vanuit Rotterdam naar Tilburg gekomen. In die tijd begon je de lederwarenfabriek aan de Lange Schijfstraat 107. Ik vind je eerste advertenties voor personeel in 1934: jongens van 14 tot 18 jaar, zo jong. In hetzelfde pand heeft de familie Gersons een stoffenfabriek. Op oudejaarsavond 1937 maken jullie een brand mee, waarbij de bovenverdieping afbrandt en de rest van het pand waterschade heeft. Ik weet niet op welke verdieping van het pand jij zat en ik vind ook niets over hoe jij het hebt gedaan met de fabriek. De broers Gersons hebben in 1942 de zaak verkocht. Ook zij zijn vermoord.
Vanaf 1934 woonde je aan de Jan Pietserz. Coenstraat 13 in Tilburg. Rosa komt bij jou wonen en in 1939 trekken jouw ouders uit Düsseldorf bij jullie in. Ik ga er van uit dat ze hoopten in Tilburg veiliger te zijn, maar dat was niet zo. Je ouders worden eerst gedwongen om bij de familie Bernstein aan de Oisterwijksebaan te gaan wonen. Op 9 april 1943 worden ze naar kamp Westerbork gebracht, om met hetzelfde transport als jullie op 20 juli naar Sobibor te gaan, waar zij op 23 juli vermoord worden.
Zijn jij en Rosa meeverhuisd naar de familie Bernstein? En van daaruit naar Amsterdam? De bronnen zijn hierover niet eenduidig.
Ik las dat je juridisch adviseur van de Joodse raad was en voorzitter van het begrafenisgenootschap van de Nederlands-Israëlitische Gemeente in Tilburg. Op grond hiervan werden jij en je vrouw vrijgesteld van deportatie, maar omdat de Duitsers de Joden bij elkaar wilden brengen werden jullie in 1943 wel verplicht om in Amsterdam te gaan wonen. Jullie woonden daar in de Krammerstraat. Op 20 juli 1943 zijn jullie toch naar kamp Westerbork getransporteerd. Jij kwam in barak 57, Rosa in 66. Op 20 juli 1943 volgde de deportatie naar Sobibor, met de 19e en laatste trein. Rosa is op 23 juli vermoord. En jij? Je werd naar het werkkamp Dorohucza doorgestuurd, waar je op 20 november 1943 omkwam. Het kamp Dorohucza heeft bestaan van 13 maart 1943 tot 3 november 1943; jouw officiële overlijdensdatum zal denk ik dus fictief zijn.
Leven, overleven en dan de dood. Je hebt geen kinderen gekregen.
Bronnen: De Maasbode 1 januari 1938; wikimiddenbrabant.nl; stadsarchief Amsterdam; www.openarch.nl, Regionaal Archief Tilburg, foto Lange Schijfstraat 107 Ghering Schildersbedrijf.