André Zurel
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
5 jaar
Derde Oosterparkstraat 125 I, Amsterdam
Altijd dezelfde nachtmerrie
Wat er op 21 januari 1942 in de Derde Oosterparkstraat 125 precies gebeurd is, zullen we nooit te weten komen. Ik was bijna een jaar. Volgens de overlevering – en alles wat ik weet en schrijf is overlevering – was ik ziek. Ik was als kind veel ziek. Bronchitis is een bekende term uit mijn jeugd. Mijn ouders kregen bezoek. Iemand (?) kwam ze vertellen dat ze hun koffers moesten pakken en klaar moesten staan. Natuurlijk weet ik dat niet, maar zo ging het overal. Ik was te ziek om mee te gaan en werd naar de bovenbuurvrouw gebracht.
Mijn ouders en beide broers (Robbie en André) gingen weg en ik bleef achter. De nachten van mijn latere jeugd werden beheerst door nachtmerries. Altijd dezelfde. Ik was te jong om het me te herinneren wat er gebeurd is, maar de nachtmerrie: ik zit in een stoel en een vreemde man (in uniform?) komt binnen. De stoel in de droom stond (volgens mijn pleegmoeder) inderdaad in ons huis. Iedere keer als ik die droom had werd ik gillend wakker.
De bovenbuurvrouw werd bang en bracht mij naar het dichtstbijzijnde politiebureau, in de Linnaeusstraat. De dienstdoende agent moet de buurt goed gekend hebben, want die bracht mij vervolgens naar het huis van mijn oom en tante op de Linnaeusparkweg in de Watergraafsmeer. Daar ben ik opgevangen en gebleven. Voor de rest van mijn leven waren dat mijn ouders.
Wat er met mijn (eigen) ouders en broers verder gebeurd is ben ik pas veel later te weten gekomen, want over de oorlog werd zo min mogelijk gepraat. Zij zijn naar Kamp Vught getransporteerd en in juni 1943 met het kindertransport naar Sobibor vervoerd. Daar zijn ze op 11 juni 1943 op de dag van aankomst vergast.
Bron: levensverhaal en foto's van Fred Zurel