Maurits Katoen

BJ en Astrid

Toen Maurits geboren werd, woonde het gezin Katoen op Rapenburgerstraat 41 in Amsterdam. Maurits' vader Manuel Isaac Katoen was brandstoffenhandelaar en zijn moeder Grietje Boas had haar handen vol aan het gezin met de jonge kinderen Isaac, de vier jaar oudere Kaatje, Dientje die zes jaar ouder was en de negen jaar oudere Abraham. Drie jaar na Maurits volgde nog Joseph. 

Volgens degene die in 1897 de kenmerken van Maurits heeft opgetekend in het inschrijvingsregister 'Militiedistrict', was Maurits met lotingsnummer 359 een 1745 millimeters lange man, met een ovaal aangezicht, bruine ogen, bruin haar, een gewoon voorhoofd en een grote neus, met een gewone mond en een ronde kin. 

Als sigarenmaker wist Maurits de kost te verdienen en de zeven jaar oudere Rosie de Leeuwe het hof te maken. Zij trouwden in aanwezigheid van hun beider ouders op 8 augustus 1906 te Amsterdam en zijn samen gebleven tot de dood hen scheidde op 13 maart 1943 in Sobibor. 

Samen kregen ze vier kinderen. Ik stel me voor dat ze tot aan de Tweede Wereldoorlog een normaal gezinsleven genoten, hardwerkend, de eindjes aan elkaar knopend en dat ze gelukkig waren met de komst van hun twee kleinkinderen. 

Hun eerstgeborene in 1907 vernoemden ze naar de vader van Maurits, Emanuel. Hij heeft hen samen met zijn echtgenote Sara Amanda Levie een kleinzoon geschonken in 1938, vernoemd naar grootvader Maurits. Onduidelijk is of deze Maurits de oorlog heeft overleefd. Zijn ouders zijn in 1943 in Auschwitz omgekomen. 

Hun tweede kind was Grietje, geboren in 1910, die later zou trouwen met Joseph Reist en hen vlak voor de Tweede Wereldoorlog een tweede kleinzoon schonk: Benjamin Max Reist. Benjamin is samen met zijn ouders op 12 oktober 1944 in Auschwitz vermoord. 

Maurits en Rosie kregen nog twee dochters, Alida en Kaatje. Zij zijn ongehuwd de oorlog ingegaan en beiden vermoord in Auschwitz op 30 september 1942.

Geen van de vier broers en zussen van Maurits overleefde de oorlog.