Hartog Frank
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
22 jaar
Beroep: Kleermaker & perser
Swammerdamstraat 33 II, Amsterdam
Hartog Frank is 19 jaar oud als de oorlog uitbreekt. Hij woont met zijn moeder Reintje, stiefvader Mozes en jongere broer Louis in de Swammerdamstraat. Zijn vader Meijer Frank is in 1928 overleden, zijn moeder is hertrouwd met Mozes Ephraïm. Hartog is kleermaker/perser van beroep. Het is goed mogelijk dat hij via het werk Mathilde Appelboom ontmoet, zij is naaister. Wanneer zij trouwen heb ik niet kunnen achterhalen in de archieven. Zij wonen nog niet samen, Mathilde woont nog bij haar ouders in de Rapenburgerstraat.
Hartog heeft zijn waardevolle spullen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal aan de Sarphatistraat (L-claim no 4), evenals zoveel andere Joodse mensen. Deze bank werd door de Duitse bezetters opgericht om bezittingen van Joden te registreren en vervolgens te roven. Via deze bank werden Joden kaalgeplukt door de Duitsers, met het geld financierden zij onder meer de transporten naar Westerbork.
Het is niet duidelijk wanneer Hartog in Westerbork terecht is gekomen. Hij is in Kamp Westerbork tot 1 juni 1943, samen met Mathilde, en zijn schoonouders. Op die dag worden zij op transport gezet naar Sobibor, transport nummer 14.
In dezelfde trein zitten Jules Schelvis en zijn vrouw Rachel Schelvis-Borzykowski. Jules Schelvis is de enige overlevende van dat transport. Na de oorlog schrijft hij over dit transport in zijn boek ‘Er reed een trein naar Sobibor’:“Er reed een trein naar Sobibor. Deze vertrok op 1 juni 1943 vanuit Westerbork, volgepropt met 3006 Joden in vijftig veewagens. Ik was een van hen. Niemand wist wat ons na een enerverende tocht van 72 uur te wachten stond. Dit transport was het veertiende in een reeks van negentien uit Nederland die als eindbestemming Sobibor hadden in het oostelijke deel van Polen. In de periode 2 maart tot 20 juli 1943 werden 34.313 Joden uit Nederland gedeporteerd. Van hen hebben slechts achttien de oorlog overleefd. Een ongekend laag aantal. Na de oorlog bleek dat ik de enige overlevende van mijn transport was.”
Hartog is 22, Mathilde is 24, als zij op de dag van aankomst in Sobibor, op 4 juni 1943, worden vermoord.
Zijn schoonouders Rachel (49) en Mozes (54) Appelboom zijn op dezelfde dag, 4 juni 1943, in Sobibor vermoord.
Zijn moeder Reintje Ephraïm-Wertheim (49) en stiefvader Mozes Ephraïm (58) zijn twee maanden eerder in Sobibor vermoord. Zijn broer Louis Frank (20) komt in 1944 om in Midden Europa.
Bronnen: joodsmonument.nl; oorlogsbronnen.nl; sobibor.org; Akevoth/dutchjewry.org;
In het boekje, ‘Er reed een trein naar Sobibor’, vertelt Schelvis gedetailleerd en invoelbaar over het transport naar, en de aankomst in Sobibor. U kunt dit boek bestellen via Stichting Sobibor. Het boek is te bestellen door overmaken van € 7,95 + € 4,- porto (€ 11,95) op
bankrekening IBAN: NL03 INGB 0003 3025 25 t.n.v. Stichting Sobibor te Amsterdam o.v.v. Uw naam, adres, postcode en “bestelling er reed een trein naar Sibibor’’.Of stuur een mail naar info@sobibor.org