Cornelia Balk-Klein

Zusters van Liefde - Tilburg

Cornelia Klein werd in 1905 geboren als dochter van Herman Klein en Mina Hollander. Het gezin woonde aan de Piusstraat nummer 8 in Tilburg. Cornelia Klein trouwde met Hendrikus Johannes Balk op 5 maart 1935. Ze was toen 30 jaar jong. Haar man was ketelmaker bij de Nederlandse Spoorwegen. Was ze gelukkig? Droomde ze van een gezin? We weten het niet. Maar Cornelia wist vast niet dat ze nog maar acht jaar te leven had en wat zich in die acht jaren allemaal zou afspelen…

Cornelia nam in Tilburg deel aan het verzet door het vervalsen van onder andere persoonsbewijzen. Aan haar verzetswerk kwam abrupt een einde na een verklaring van een ondergedoken man die door de Duitsers werd aangehouden. Deze man verklaarde geld te hebben geleend van Cornelia voor het verkrijgen van een ‘vrijstelling voor de Arbeitseinsatz’. Hij verklaarde ook dat Cornelia geen Jodenster droeg en dat er geen J in haar persoonsbewijs stond. Toen onderzoek door de Duitsers uitwees dat Cornelia Joodse grootouders had en daarmee in Duitse termen ‘Voll-Jude’ was, is zij op 4 november 1943 gearresteerd en overgebracht naar de Sicherheitsdienst (SD) in Den Bosch. Vervolgens is zij overgebracht naar Westerbork.

De laatste brief die haar man (die niet Joods was) van haar heeft ontvangen, was gedateerd 2 maart 1944. Hierin schreef Cornelia dat zij ‘van de kampleiding aanzegging had gekregen dat ze een der volgende dagen doorgestuurd zou worden naar Polen’. Dat bleek de volgende dag al te zijn. Op 3 maart is Cornelia op transport gezet van Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz waar ze op 6 maart vermoord werd, 38 jaar oud.

Het gezin Klein

Als ik de website van het Joods Monument goed begrijp, had Cornelia een oudere zus Rosette, en een jongere broer Joseph. Beiden omgekomen in 1943 (Rosette in Sobibor, van Joseph onbekend waar). Op WikiBrabant kan ik ook niets terugvinden over een zus en broer. Wel wordt daar vermeld dat Cornelia’s vader in 1942 al werd gedeporteerd en omkwam in Auschwitz. Haar moeder werd in 1943 gedeporteerd en overleed in Sobibor.