Margarete Davidsohn-Kohn
Geboren:
Beuthen,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
57 jaar
Vossiusstraat 50 bovenhuis, Amsterdam
Margarete Davidsohn-Kohn was de zuster van mijn oma, Ellen Wijdeveld-Kohn. Zij was violiste. Ze gaf les aan het conservatorium in Berlijn. In 1932 is zij met haar man en twee volwassen kinderen gevlucht naar Nederland. Omdat mijn opa en oma toen net naar Zuid-Frankrijk verhuisden, konden zij zo in hun huis aan de Vossiusstraat 50 trekken. Mijn moeder was erg dol op haar tante. Zij kwam er vaak over de vloer en vertelde mij later dat er altijd muziek gemaakt werd. Iedereen speelde een instrument en zij speelden samen kwartetten en soms kwintetten. Haar man Siegbert was eigenlijk directeur van een kleine bank, maar was ook een heel goede zanger.
Toen het in Amsterdam steeds gevaarlijker werd, smeekten vrienden en familie hen om onder te duiken. Maar zij zeiden dat ze niemand in gevaar wilden brengen. En ook: "We zijn sterk, we redden het wel". Ze dachten dat ze heel hard zouden moeten werken in een soort werkkamp. En dat ze daar wel tegen zouden kunnen. Maar toen ze op 4 juni 1943 aankwamen in Sobibor, werden ze nog dezelfde dag vergast.
Grete en haar man Siegbert werden op 4 juni 1943 in Sobibor vergast. Op 8 juli van datzelfde jaar werden ook in Sobibor haar dochter Eva en haar man en zoontje van 1.5 jaar vergast. Al in 1941 werd haar zoon Joachim in Mauthausen doodgeschoten. Hij speelde prachtig cello.
Pas na de oorlog werd voor mijn ouders duidelijk wat er met de Joden was gebeurd. Mijn moeder was er zo kapot van, dat ze er nooit over heeft gesproken. Pas toen in de jaren 80 de Shoah op televisie kwam, schreef zij mij in een lange brief het hele verhaal.