Maurits Bakker
Geboren:
Utrecht,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
78 jaar
Beroep: Reiziger
Plantage Middenlaan 82 I, Amsterdam
Mijn ouders waren Amsterdammers. Mijn moeder was van geboorte een nazaat van generaties Lutherse predikanten. Mijn vader was import. Zij ontmoetten elkaar bij de Keuringsdienst van Waren op de Keizersgracht. Mijn vader was er scheikundig ingenieur, mijn moeder medisch analiste. Mijn ouders waren Amsterdammer tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij waren tegen wil en dank getuigen van het afvoeren van de joodse bevolking. Mijn ouders vertelden daar weinig over, en daar was reden voor. Mijn vaders familie verrichtte hand en spandiensten voor het verzet.
Mijn vaders vader zat gevangen in Kamp Vught, waarom precies weet ik eigenlijk niet. Echter mijn moeders vader was pro-Duits. Misschien ook wel antisemiet. Ik weet het niet. Behalve de brieven die hij geschreven heeft, lofliederen op de Duitsers, heeft hij, zover wij weten, niks fout gedaan. Wel weggekeken zoals de meeste Amsterdammers, zoals óók mijn ouders. Mijn moeder heeft haar leven rondgelopen met een diep schuldgevoel jegens joden. Mijn ouders waren spaarzame en zuinige mensen, maar bij elke oorlog die Israël na 1945 voerde met zijn buurlanden - de zesdaagse oorlog, Jom Kipoer - stortten mijn ouders waanzinnig hoge geldbedragen om de arme joden te steunen.
Mijn ouders trouwden in Amsterdam op het dieptepunt van de Tweede Wereldoorlog, 12 december 1943. Zij betrokken een etage op de Plantage Middenlaan tegenover Artis op nummer 82 eenhoog. Heel soms - in weerwil van pijnlijk zwijgen - vertelde zij van haar belast verleden; dat zij, toen zij de etage betrokken, bij de voordeur een Mezoeza, een Thora-rolletje, aantroffen.
Maurits Bakker en zijn vrouw Henriëtte Bakker-van Beem woonden er. Beiden werden op 2 juli 1943 in Sobibor vermoord.