Mina Springer
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
13 jaar
Veeteeltstraat 68 huis, Amsterdam
De tekst voor Mina wordt deze maand geschreven.
Na de zomer van 1925 nam het aantal bewoners, dus ook het kindertal, in het Betondorp razendsnel toe. De scholen aan het Zuivelplein waren niet toereikend. Besloten werd een nieuw gebouw te bouwen waarin twee scholen ondergebracht werden. In die tijd bestond een school uit niet meer dan 6 à 7 klassen met in totaal maximaal 290 leerlingen. Kwamen meer kinderen naar de school, dan werd de school gesplitst.
Complex met drie scholen van elk zeven lokalen. Op nummer 7 de Roosenburghschool, op nummer 9 in het midden de Pieter Nieuwlandschool, en op 11 de Swedenrijckschool. Achter de school is het speelplein, met de gymzaal aan het Onderlangs.
Na enkele jaren bleken de scholen te klein om de aanwas op te kunnen vangen, en werden er elders in Betondorp nog drie scholen gebouwd. In 1936/37 waren van vier van de zes scholen alweer gesloten, doordat het aantal leerlingen snel terugliep.
De leeggekomen Roosenburghschool werd vanaf 1936 gebruikt als r.-k. kerk, "De Heilige van Nazareth" (verbouwing door Lau Peters).
Het complex werd ontworpen door architect Lansdorp van Publieke Werken.
Stoopendaelschool aan het Huismanshof
Zo waren er bij de start van schooljaar 1936/37 nog maar twee scholen over in Betondorp, de Pieter Nieuwland-school aan het Zuivelplein en de Watergraafsmeerschool aan het Huismanshof.
Die verhuizing was nog maar de eerste tegenslag, ingrijpender voor de schoolgemeenschap was de schorsing van de joodse leerkrachten in november 1940. Drie van de zes teamleden waren joods; meester Simon Gosselaar, meester Izak Pinto en mevrouw Dina Hamburger-Monas; van de ene dag op de andere moesten ze van de school vertrekken. Pas in voorjaar 1941 kwam de eerste vervanger, Wiebe de Jong en na de zomervakantie kwamen dan nog Heimen Bouwman en Marie Wildeman. Tezamen met Cecilia van Dort, invalster juffrouw Kranendonk en hoofd Boswinkel was het team toen weer compleet. Maar het leerlingenaantal daalde snel, in 1942 waren er nog maar zo'n 180 leerlingen.
De door de bezetter in 1941 uitgevaardigde verlaging van de klassennorm, betekende weliswaar uitstel van opheffing, maar de formatie moest wel terug van zes leerkrachten naar vijf. En toen werd ook nog eens Cecilia van Dort, die al vanaf 1936 aan de school verbonden is, afgekeurd.
In totaal waren er 45 Joodse scholen in Amsterdam, voornamelijk gevestigd in de drie buurten met veel Joodse inwoners: de Jodenbuurt rondom het Jonas Daniël Meijerplein, de Plantage en het Weesperplein; de Transvaalbuurt en de Rivierenbuurt. De scholen hebben slechts twee jaar bestaan: na enkele razzia’s in het voorjaar van 1943 waren de meeste leerlingen en docenten gedeporteerd. Uiteindelijk zijn circa 7500 Joodse kinderen uit Amsterdam op de trein naar de kampen gezet; slechts honderden zouden na de oorlog terugkeren.
Het project om de verdwenen Joodse scholen te herinneren is een initiatief van Aart Janszen en wordt mogelijk gemaakt door het Gemeentelijke Fonds Joodse Erfpachttegoeden. Janszens vader, Laurens Janszen, was leraar in Betondorp en weigerde mee te werken aan de compartimentalisering en isolatie van zijn Joodse leerlingen en werd daarom geschorst.