Abraham Sal Tonninge
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
7 jaar
Vrolikstraat 315 I, Amsterdam
Juna zit bij mij in de klas; we zitten in groep 6. Ik ben negen jaar. Haar moeder had aan mijn moeder informatie gestuurd over de herdenking op het Kastanjeplein. Juna woonde daar toen, nu woont ze hier om de hoek. Mama heeft ons samen aangemeld om een bordje te maken. Gewoon, omdat het de eerste keer was dat we zoiets deden. Het was april vorig jaar, corona duurde al een maand ofzo. Ik weet best veel over de oorlog. Niet van school, maar van mijn vader. Ik heb er ook een paar boeken over, die zijn gebaseerd op echte gebeurtenissen. Kijk, dit is het boek waar in vorig jaar uit voorgelezen ben: Twee fonkelende sterren in een blinkend witte sneeuw, van Davide Morosinotto. Die fonkelende sterren zijn de twee kinderen uit het boek. Het verhaal speelt zich af in de oorlog, in Rusland. Papa en mama hebben soms wel stukken weggelaten, zeiden ze later, omdat die te heftig waren. Twee jaar geleden heb ik een spreekbeurt gehouden over de Tweede Wereldoorlog.
We hebben het plankje opgehaald bij het Kastanjeplein. Daar stond bij Ieke Ginjaar in de tuin een plastic bak met een deksel en daarin lagen houten bordjes. Daar hebben we ons bordje ook weer ingeleverd. We kregen ook een naam, die was best lang: Abraham Sal Tonninge. Hij is maar zeven geworden. Heel veel tijd om het naambordje te maken hadden we niet. Ik denk dat we twee middagen zijn bezig geweest. Mama heeft alle letters van de naam erop gezet en ik heb er veel rode ballen bij getekend. Omdat hij ongeveer even oud was als ik, denk ik dat hij vast ook van ballen hield. Niet speciaal voetballen, maar ook tennisballen, of nog andere. We hebben wel veel rode potloden versleten, die gingen snel op. Ik weet niet of we expres de naam van een jongen kregen, of dat dit toeval was. Bram had best gewoon bij mij om de hoek kunnen wonen. Met zijn zusje Mia en zijn vader en moeder. Ze zijn alle vier op dezelfde dag vermoord in Auschwitz. Het was, denk ik, wel anders geweest als we een naambordje hadden gemaakt voor iemand die heel veel ouder was geweest.
Toen we de naam en het adres kregen, zijn we daar gaan kijken. Het was in de Vrolikstraat, nummer 315 op één-hoog. Mijn moeder heeft bij de mensen die daar nu wonen een kaartje met vergeet-me-nietjes erop in de bus gedaan. En dat wij een naambordje hadden gemaakt voor Abraham Sal. De bewoners wisten niets van de mensen die daar in de oorlog hebben gewoond. Zij hebben niet veel later gezorgd dat er struikelstenen op de stoep werden gelegd. Van mama weet ik dat door corona de bijeenkomst op het Kastanjeplein niet door kon gaan. Dat de naambordjes op het eiland Pampus zijn neergelegd. Ik heb er op school niet over verteld, want het was vakantie. En corona. Natuurlijk heb ik het Juna wel verteld. Een paar dagen ervoor was er ’s avonds een bijeenkomst achter de computer, met zoom. Ik wilde daar niet aan mee doen; er waren te veel mensen en het duurde allemaal erg lang. Eerst oefenen en toen in het echt. Mama vertelde de volgende dag wel dat ze het heel moeilijk had gevonden om de naam van Abraham Sal Tonninge uit te spreken en het bordje omhoog te houden. Dat snap ik wel.