Willy Deen
Geboren:
Tilburg,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
52 jaar
Beroep: Agent
Pelgrimsweg 45, Tilburg
Vanaf het begin van de 19de eeuw behoorde de familie Deen tot de Tilburgse textielelite. De familie had onder meer een katoenspinnerij op het voormalige exercitieterrein aan de St. Josephstraat tegenover de Lancierskazerne (later bekend als het Duvelhok). Ten tijde van Willy’s geboorte is van de aanvankelijke rijkdom echter weinig meer over. Willy’s vader Abraham laat bij overlijden zelfs ruim drie ton aan schuld na. Willy gaat naar de openbare Rijks HBS Willem II en daarna naar de Tilburgse textielschool. Op 21-jarige leeftijd trouwt hij in Duitsland met zijn nicht Käthe Wolff. Zij is dan daar net afgestudeerd als arts, uniek in die tijd voor een vrouw. Het jonge echtpaar gaat in in Berlijn wonen zodat Käthe daar haar proefschrift over miskramen en abortuspraktijken kan voltooien. Daarna verhuizen Willy en Käthe naar Stettin, waar hun twee kinderen worden geboren: Helga (1925) en Klaus (1928).
Als Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht komt, reist Willy op 17 mei terug naar Tilburg en laat zijn gezin in september overkomen. Korte tijd woont hij met vrouw en kinderen bij zijn moeder, Gertrude Deen-Wolff, in de Heuvelstraat. Daarna betrekt het gezin een woning aan de Pelgrimsweg 45. Makkelijk valt het leven Willy niet, zeker niet nadat hij bij een motorongeluk in 1936 zijn heup breekt en invalide wordt. Zijn vrouw verdient dan de kost voor het gezin met een praktijk voor huid- en lichaamsverzorging, ‘Maison Pedicure’, in de woning aan de Pelgrimsweg. Daar blijft het gezin wonen tot begin 1943. Dan wordt het huis gevorderd voor een Tilburgse NSB-agent en moet het gezin opnieuw gaan inwonen bij Willy’s moeder in de Heuvelstraat.
In de eerste jaren van de oorlog ontkomen Willy en zijn gezin nog aan de steeds zwaardere beperkingen voor overige joodse Tilburgers omdat Willy actief is voor de Tilburgse Joodse Raad, waar hij ‘reis- en verhuisvergunningen’ verstrekt aan Joodse Tilburgers. Begin juni 1943 krijgt hij echter, net als de andere overgebleven Joodse inwoners van Tilburg, de opdracht om met zijn hele gezin naar Kamp Vught te vertrekken. Daar wordt hij korte tijd te werk gesteld als administrateur van de wasserij, terwijl zijn vrouw Käthe ziekenzorg verleent en dochter Helga in de schoonmaak belandt. Een maand later wordt het gezin op transport gezet naar Westerbork en twee weken later naar Sobibor. Daar worden Willy, Käthe, Helga en Klaus op 16 juli 1943 vergast.
Willy Deen met vrouw Käthe en dochter Helga