Aäron Vrengel

Maya Schoonwater

Op Swammerdamstraat 54 III woonde de familie Vrengel, die uit zeven mensen bestond.

Vader David Vrengel, geboren op 26 juni 1898 te Winschoten, en moeder Dina Vrengel-Stibbe, geboren op 23 mei 1896, hadden vijf kinderen. 

De oudste was Golina, geboren op 13 maart 1923, die werkte als winkelbediende. De tweede was Wilhelmina, geboren op 4 december 1924 en kapster van beroep. De middelste was Roosje, geboren op 21 juni 1926 en kleermaakster. Aäron werd geboren op 17 juli 1927; en de jongste, Josephine, volgde op 7 december 1932.

Vermoedelijk is het gezin in 1942 in één keer gedeporteerd via Westerbork naar concentratiekamp Auschwitz. Vanaf half juli 1942 tot eind februari 1943 vertrokken er 52 treinen van Westerbork naar Auschwitz. Niet alle inzittenden bereikten Auschwitz.

In de periode van 28 augustus tot 8 december 1942 stopten 18 van de 28 deportatietreinen van Westerbork in Kosel, ongeveer 80 km voor Auschwitz. Daar werden jongens en mannen tussen de 15 en 50 jaar gedwongen om de trein te verlaten. Zij werden tewerkgesteld in werkkampen in de omgeving van Kosel, waaronder Schöppinitz. Dit is het lot dat vader David en zoon Aäron trof. Van de 3450 personen hebben slechts 181 deze werkkampen overleefd vanwege de erbarmelijke omstandigheden.

Zowel David als Aäron zijn gestorven in het werkkamp Schöppinitz. Aäron stierf op 31 januari 1943, op slechts 15-jarige leeftijd, en precies negen maanden later, op 31 oktober, overleed ook vader David.

Moeder Dina en haar vier dochters werden naar Auschwitz gedeporteerd. Golina, Wilhelmina en Roosje stierven op 30 september 1942 in Auschwitz, op respectievelijk 19-, 17- en 16-jarige leeftijd. Dina en Josephine zijn op 5 oktober 1942 vermoord. Josephine was toen 9 jaar.

Ook de ouders, broers en zussen van vader David en moeder Dina zijn door de nationaal-socialisten vermoord. Op deze dodenherdenking herinneren we ons hun namen, zodat ze niet vergeten zullen worden.