Moritz Walter
Geboren:
Essen,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
35 jaar
Oostelijke Handelskade 12, Amsterdam
Moritz Walter was een zoon van de uit Kalusz (Polen, tegenwoordig Oekraïne) afkomstige echtpaar Bernhard Walter en Sophie Spatz, die aan het begin van de oorlog in Hattingen (niet ver over de Nederlandse grens, tussen Dortmund en Essen) woonden. Vader Bernhard overleed in juni 1940 op 59-jarige leeftijd, moeder Sophie werd in april 1942 op 62-jarige leeftijd uit Hattingen gedeporteerd en is zeer waarschijnlijk vermoord. Na de oorlog is niets meer van haar vernomen. Hattingen was een relatief klein stadje. In de Kristallnacht (de nacht van 9 op 10 november 1938) verbrandden de nationaalsocialisten ook in Hattingen de synagoge, aan de Bahnhofstrasse. De laatste levensjaren van de ouders van Moritz in Hattingen moeten niet gemakkelijk geweest zijn. Helaas wisten wij niets over broers en zusters te achterhalen.
Moritz was van beroep decorateur. Van zijn vroege jeugd weten we niet veel. Moritz werd zelf geboren in Essen, dat al sinds de dertiende eeuw een Joodse gemeenschap kende. Waar er in 1930 nog circa 4.000 Joden in Essen woonden, waren dat er in 1939 nog maar ruim 1.500. Iedereen die enigszins vluchten kon was gevlucht, bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten, Engeland maar ook naar Nederland, dat er net als de andere Europese landen niet zo'n soepel opvangbeleid op nahield. De Nederlandse regering vreesde een overspoeling door uit Duitsland vluchtende Joden en hield er stringente regels op na wat betreft de inperking van de instroom van vluchtelingen. Hoe dat ook zij: Moritz arriveerde in april 1937 op 29-jarige leeftijd in Amsterdam en woonde een tijdje in een pension op Singel op nummer 366-I/II. Vermoedelijk zal hij hier zijn decoratieberoep hebben proberen uit te oefenen.
In januari 1938 vertrok Moritz naar Antwerpen om pas in juli 1940 weer terug te komen naar Amsterdam, waar hij als vluchteling werd gehuisvest in het oorspronkelijke landverhuizershotel Hollandsche Lloyd aan de Oostelijke Handelskade 12, dat inmiddels door de Nederlandse overheid tot vluchtelingenkamp was ingericht, om na enige maanden naar Westerbork gestuurd te worden, dat toen ook nog functioneerde als een door de Nederlands overheid beheerd vluchtelingenkamp.
Om ons niet bekende redenen werd Moritz in juli 1942 - mogelijk bij de overdracht van het kamp van overheidsbeheer naar een direct SS-regime - uit Westerbork ontslagen en woont dan nog enige tijd in pensions in de Hemonystraat nummer 52 tweehoog en de Rijnstraat nummer 137 eenhoog. In hoeverre hij als Jood nog werkzaamheden kon uitoefenen in deze periode is niet helder. De beperkingen zijn in ieder geval inmiddels enorm. Uiteindelijk komt Moritz opnieuw in Westerbork terecht en wordt op 25 mei 1943 met 2.752 anderen van Westerbork op transport gezet naar Sobibor, waar hij direct om het leven wordt gebracht. Voor een foto van Moritz zie Joods Monument. Wij zullen hem niet vergeten.