Joseph de Groot

Marleen Meulders van Hees

Job de Groot

Joseph “Job“ de Groot werd op 19 september 1860 geboren in het Brabantse Oirschot. Hij was één van de zes kinderen van veehandelaar Andries de Groot en zijn vrouw Sophia. Andries was daarnaast kerkmeester van de synagoge aan de Rijkesluisstraat in Oirschot.

Job werd net als zijn vader veehandelaar en slager. Hij bleef ongetrouwd. De foto is genomen van een polygoonfilmpje waarin Job te zien is met fanfare "'t Heidevinkje", die hij mee had opgericht. Toen zijn zwager Barend in 1935 stopte met zijn slagerij in Oirschot, lieten zijn schoonzoons voor Barend en Rosa ‘Huize Oirschot’ bouwen aan NCB-Laan 6 in Veghel. Toen Rosa en Barend naar Veghel verhuisden, trok Job bij hen in. Gedrieën genoten ze van hun oude dag, ondanks het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De drie waren fanatieke kaarters.

Nadat Barend in 1943 een natuurlijke dood stierf, bleven Rosa en Job alleen achter in het grote huis. Op 9 maart 1943 trokken ze in bij Rosa’s dochter Bets, haar man Mau Andriesse en hun twee kinderen. Mau kon als hoofdvertegenwoordiger voor de Joodse Raad voor Veghel en Uden lange tijd uit handen van de Duitsers blijven, maar dit kon niet zo blijven. Begin april 1943 kozen hij en Bets voor onderduik van hun gezin. Voor Rosa (74) en Job (82) had hij geen onderduikadres.

Rosa en Job vertrokken op 9 april 1943 uit Veghel per BBA-bus naar Kamp Vught. Van daar werden broer en zus gescheiden van elkaar afgevoerd naar Westerbork en vervolgens naar Sobibor, alwaar Rosa meteen na aankomst op 14 mei 1943 werd vermoord. Job kwam op 22 april aan in Westerbork. Hij was bij aankomst waarschijnlijk verzwakt, want hij werd in Westerbork opgenomen in ziekenbarak 83. Na een verblijf van vijf dagen werd ook hij op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibor, waar hij direct na aankomst op 30 april 1943 werd vermoord. Hij is 82 jaar oud geworden.