Mozes Bruinvels
Geboren:
Amsterdam,
Overleden:
Dorohucza,
Bereikte de leeftijd van
25 jaar
Beroep: Kleermaker
Eerste Oosterparkstraat 165 I, Amsterdam
Moos is nu stamhouder
Ronald Plasterk en zijn vrouw maakten de naambordjes van mijn grootouders. De voormalig minister en wetenschapper schilderde het portret na van een trouwfoto op Joods Monument. Deze foto was gemaakt door studio De Boer, Pretoriusstraat 50, zoals op de blindstempel te lezen valt. Het jonge gezin – vader, moeder en twee kleine jongens - woonde aan de Eerste Oosterparkstraat 165-I.
Met het oog op een succesvolle plaatsing in pleeggezinnen werd van alle oorlogswezen een psychologisch rapport opgesteld door de Commissie voor Oorlogspleegkinderen. Uit de derde hand werden beschrijvingen gegeven - gaf aan dat mijn oma een ‘moderne, fatsoenlijke vrouw’ moet zijn geweest, die veel las. Haar huwelijk met Mozes Bruinvels werd als goed omschreven. En mijn opa was een prima vader.
Froukje en haar oudste kind Benjamin, geboren op 21 oktober 1941, werden door de nazi’s opgehaald uit hun woning aan de Eerste Oosterparkstraat 165-I op 29 mei 1943. Na drie nachten in Westerbork, werden zij op 1 juni op transport gezet naar vernietigingskamp Sobibor. Daar zijn bij aankomst op 4 juni, met bijna 3.000 anderen vergast.
Het verzet heeft mijn vader Jacob, het jongste zoontje, geboren op 7 december 1942, opgehaald nadat hij in het ouderlijk huis was achtergelaten. Ze hebben hem op de fiets naar Arnhem gebracht bij ‘tante Dinie’. Daar kreeg hij de naam ‘Hansje de Wit’ en hij heeft dankzij haar in onderduik de oorlog overleefd. Tijdens de Slag om Arnhem is hij met ‘tante Dinie’ en haar eigen kind, geëvacueerd. ‘Tante Dinie’ kon uiteindelijk niet voor mijn vader zorgen. Hij heeft ook een tijdje bij zijn oom Ies (Isaäc Bruinvels, een broer van zijn vader) gewoond, die de kampen overleefd had. Veelal woonde hij in Joodse kindertehuizen. De oorlog heeft hem altijd op de hielen gezeten. Op 9 augustus 1988 heeft hij rust gevonden.
Mijn opa, Mozes Bruinvels, was al op 20 april 1943 via Westerbork afgevoerd naar Sobibor. Maar werd met tachtig anderen van het transport te werk gesteld in het SS-werkkamp Dorohuzca, dat was gericht op vernietiging door arbeid. In november 1943 is hij geëxecuteerd tijdens Aktion Erntefest (Operatie Oogstfeest), de macabere codenaam voor de dag waarop 43.000 joden zijn doodgeschoten, de grootste eendaagse massamoord van de Holocaust.
De enige zekerheid is dat mijn grootouders en hun oudste kind het niet hebben overleefd. Hoe zij het transport naar de Poolse oostgrens hebben ervaren, zijn we nooit te weten gekomen. We weten evenmin hoe zij de onzekere maanden tot hun deportatie hebben doorgebracht en of ze een vermoeden hebben gehad van wat hen te wachten stond. Ze zijn het slachtoffer van de geoliede moordindustrie van de nazi’s. Hun lot is identiek aan dat van miljoenen andere Europese Joden. Op de industriële schaal van dat geweld zijn zij gereduceerd tot statistisch materiaal. Een enkel getal in een zee van menselijke ellende.
In 2018 heb ik, na 75 jaar, ter ere van mijn familie, dezelfde reis gemaakt als mijn oma en mijn oom van anderhalf destijds. Ik wilde begrijpen wat er is gebeurd. Misschien wel tegen beter weten in. Ik hoopte op die reis een persoonlijker beeld te vormen van het leed dat hen heeft getroffen. Want ik kan - en misschien ook wil - het me nog steeds niet voorstellen.
Op de Himmelfahrtstrasse in het voormalige vernietigingskamp heb ik onder de steen, ter herinnering aan mijn familie, een foto van de echo van mijn kind achtergelaten. Een half jaar later ben ik zelf vader geworden. Moos is nu stamhouder van de familie.
Bronnen: Joods Monument
Foto: Copyright Micha Bruinvels