Theresia Levie
Geboren:
Breda,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
48 jaar
Beroep: Handelaarster
Straatnaam niet bekend, Breda
Theresia is het derde kind van de twaalf kinderen die vader Maurits Levie en moeder Sara Josepha Cohen zullen krijgen. Dit huwelijk is het tweede van vader Maurits, die bij zijn eerste vrouw vijf kinderen kreeg. Van die kinderen sterven er drie jong en twee meisjes zullen de oorlog niet overleven.
Het jongste zusje en broertje van Theresia leven slechts een paar weken. Drie kinderen zullen de oorlog overleven; Theresia en alle anderen worden vermoord.
Vader had een vleeshouwerij op de Boschstraat 91 in Breda. Theresia is minderbegaafd. In november 1925 is ze zwanger en vertrekt ze naar Raamsdonk, waar ze wordt ingeschreven als huishoudster. Op 14 februari 1926 bevalt ze in Raamsdonk van een tweeling; ze noemt het meisje Sara naar haar moeder en de jongen Maurits naar haar vader. In november 1927, zo'n twee jaar na haar vertrek uit Breda, komt ze daar terug en gaat ze weer bij haar ouders wonen, in de Boschstraat. Begin april 1927 verhuist ze naar de Middellaan 161. In juli 1928 worden Maurits en Sara, die ook Selma genoemd wordt, bij haar weggehaald: Theresia kan niet voor de kinderen zorgen. Ze zal tot 1937 op de Middellaan blijven wonen. Ze krijgt psychische problemen en wordt in 1941 opgenomen in de psychiatrische inrichting 'Voorburg' in Vught. In juli 1942 komt ze te wonen in de Huize Sint Antonius in Etten-Leur, eveneens een psychiatrische inrichting.
Op 9 april 1943 wordt zij naar Kamp Vught overgebracht. Op 7 juni is het transport naar Westerbork en op 11 juni 1943 wordt zij vermoord in Sobibor.
De kinderen Maurits en Sara/Selma gaan nadat ze bij hun moeder zijn weggehaald naar Moederheil, waar ze zullen blijven tot 1932. Dan gaan ze beiden naar het Joods Weeshuis in Leiden. Van daaruit zullen hun wegen zich scheiden.
Maurits blijft tot 1936 in Leiden wonen, daarna vertrekt hij naar de Rudelsheimstichting in Hilversum. Dat was een Joods tehuis voor minderbegaafde kinderen, hoewel het de vraag is of hij minderbegaafd was. In 1942 ontruimen de Duitsers de Rudelsheimstichting en vestigen ze er een hoofdkwartier van de Wehrmacht. In 1943 worden alle voormalige bewoners gedeporteerd naar Westerbork. Maurits is op 27 april 1943 in Sobibor vermoord.
Sara/Selma blijft in Leiden tot eind 1933, daarna verblijft zij in Apeldoorn in het Paedagogium Archisomog, een tehuis voor minderbegaafden. In het jaar 1941 komt ze bij pleegouders in Tilburg. Ze kan niet meekomen op school. Selma overleeft de oorlog. Een verhaal is dat haar pleegouders zeiden dan haar vader onbekend was, en zij dus mogelijk niet joods, waardoor ze niet verder vervolgd is. Een ander verhaal is dat ze in de inrichting Voorburg te Vught in onderduik is geweest. Zo zou Selma mogelijk rond 1942 in de psychiatrie gekomen zijn, maar ook mogelijk rond 1950. Ze is in ieder geval gaan wonen in Voorburg Vught, waar ze tot haar dood in 2011 zou blijven.
Bronnen: Stadsarchief Breda; Beeldbank Stadsarchief Breda; Arolson Archives; Stamboom van Emden Maassteden; www.herdenkingleiden.nl/weeshuis; "Bijzonder" Boekje met portretten en historie over 'Voorburg'; www.openarch.nl