Judith van Zwanenbergh-van Leeuwen
Geboren:
Gorinchem,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
49 jaar
St. Janstraat A 160, Uden
De Gorinchemse Judith van Leeuwen trouwde in 1919 met David van Zwanenbergh en ze gingen wonen in Uden aan de Sint Janstraat A-160. David was veehandelaar en hij bezat veestallen in het dorp. David en Judith waren geziene mensen in Uden. Op 9 mei 1923 werd hun dochter Elisabeth (Betty) van Zwanenbergh geboren.
De Veghelse Willem van Schijndel was een vriend van David. Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog deportatie dreigde heeft Willem de identiteitspas van zijn dochter Maria aan David gegeven voor zijn dochter Betty, want de meisjes leken op elkaar. Het heeft Betty’s leven gered. Betty was altijd in de veronderstelling dat het een vervalst persoonsbewijs was. Pas nadat Maria het artikel 'Joden zijn nog niet vergeten' ( Brabants Dagblad, 26-1-2015) las en contact opnam met Betty’s zoon Hans, bleek dat het een echte pas was.
Bij Martinus Geurts, die David kende van sociëteit Nimrod, kon het gezin zich in de kelder verstoppen. Omdat het te gevaarlijk werd, moesten zij hier na enkele dagen al weer weg. Vervolgens hebben zij enkele dagen ondergedoken gezeten bij de familie Rutten aan de Hulstheuvel in Uden, in een geheime schuilplaats in de kippenschuur achter de boerderij. Ook hier werd het echter al gauw te onveilig. In alle stilte vertrok het gezin naar pension Eljo-Zamy in Ugchelen, in de buurt van Apeldoorn. Betty zat in Ugchelen ondergedoken bij Judiths broer Abraham van Leeuwen en zijn vrouw.
In de nacht van woensdag 14 op donderdag 15 juli 1943 werd er een inval gedaan in het pension en alle Joden, waaronder David en Judith, werden opgepakt en weggevoerd. Ze bleven enkele dagen in Kamp Westerbork en zijn daarna gedeporteerd naar Sobibor. Daar zijn ze direct na aankomst, op 23 juli 1943, vermoord.