Kaatje Mozes-Zilverberg
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Sobibor,
Bereikte de leeftijd van
45 jaar
Waterhoefstraat 33, Tilburg
Kaatje Zilverberg werd op 27 oktober 1897 geboren in Amsterdam. Haar vader, Jacob Zilverberg, was huisschilder. Haar moeder was Roosje de Groot.
Op 11 juni 1924 huwde zij met Salomon Mozes. Kaatje en Salomon waren beiden werkzaam in de verpleging. Na zijn aanstelling in 1929 als ‘verbandmeester’ bij de werkplaats van de Staatsspoorwegen verhuisde het gezin van Amsterdam naar Tilburg en ging wonen in de Waterhoefstraat. De twee kinderen, Martha (1925) en Roosje (1928) bezochten eerst de Openbare Lagere School aan de Korte Schijfstraat en vervolgens de Rijks HBS Willem II. Vanaf augustus 1941 werden zij door de bezetter verplicht onderwijs te volgen aan de afzonderlijke school voor Joodse leerlingen in de St. Antoniusstaat. Daarheen ging ook Horst (1932), hun uit Duitsland gevluchte pleegkind.
Het gezin Mozes was zeer actief. Binnenshuis werd er veel aan muziek gedaan. Er werden verschillende instrumenten bespeeld. Buitenshuis was er veel aandacht voor de natuur, een levenshouding opgedaan bij de AJC. Salomon was maatschappelijk geëngageerd. Zo was hij lid van de Tilburgse Joodse Raad om op te komen voor zijn geloofsgenoten.
Binnen stad en straat met voornamelijk katholieken bleven de contacten met andere Tilburgers beperkt tot medeleden van de SDAP en werknemers van de werkplaats. Kaatje had echter goede contacten met haar buurvrouw, die daarmee ook positief afweek van het gangbare, eenkennige gedrag van de katholieke meerderheid. Zo nodig pasten Martha en Roosje op de, wat jongere, kinderen van deze buren.
Op 10 april 1943 werd het gezin gedeporteerd naar Vught, om kort daarna op transport gesteld te worden naar Sobibor, waar Kaatje, Roosje en Horst op 10 juni 1943 werden vermoord. Salomon overleed er op 16 juli 1943. Omdat Martha in kamp Vught werkzaam was voor Philips bleef ze daar achter, om later via Auschwitz te werk worden gesteld bij Telefunken in Breslau. In 1946 keerde ze via Zweden terug naar Nederland.
De struikelstenen zijn ingebrachte in het trottoir voor het huis met nummer 63 (toen 33) in de Waterhoefstraat. Kaatje Zilverberg woonde hier met haar man, haar dochters Martha en Roosje en met een in 1939 uit Duitsland gevlucht kind Horst.