Daniel Belinfante

Marja aan 't Goor

Daniël Belinfante is een zoon van Aaron Belinfante (1868-1943) en Sara Lisser (1868-1937). Zijn vader Aaron Belinfante is diamantwerker van beroep en speelde viool. Daniël komt uit een gezin van elf kinderen. Ook andere Belinfante-families waren gigantisch groot, dikwijls gezinnen van tien of meer kinderen. Bijna niemand heeft de oorlog overleefd. Er waren vele muzikanten in de familie. Zijn grootvader Daniel Cohen Belinfante was muzikant en zijn overgrootvader Aron (Ary) Belinfante was muziekleraar.

Daniël stapt in 1923 met Martha Susanna Betje Dekker in het huwelijksbootje. Het is een “gemengd” huwelijk. Ook Martha komt uit een muzikale familie. In 1915 richt Daniël een muziekschool op in de Watergraafsmeer.
Veel van de docenten zijn orkestleden in het Concertgebouworkest. Ook zijn vrouw Martha geeft les. Er werden muzieklessen gegeven voor amateurs (dilettanten) en voor beroepsmusici. Het was een soort conservatorium dus. In de oorlogsjaren hebben zij geprobeerd de lessen voort te zetten, maar in 1941 werd het hen verboden door de nazi’s. In 1942 werden ze gedwongen om naar Blaricum te verhuizen. Zij doken echter onder bij de ouders van Martha in de Camperstraat 63 eenhoog. Vanuit zijn onderduikadres deed hij veel verzetswerk. Hij huurde onder een valse naam een woning, waarin hij onderduikers onderbracht.

Op 19 augustus 1943 wordt hij opgepakt tijdens het verspreiden van radioberichten. Daniël komt via de Hollandsche Schouwburg en Kamp Westerbork terecht in Extern kommando Myslowitz, een ‘bijkamp’ van Auschwitz. Hier was het werkkamp Fürstengrube gevestigd rond een kolenmijn. Op 19 januari 1945 werd het Kamp Fürstengrube opgeheven, toen de Sovjettroepen in aantocht waren en gevangenen werden gedwongen tot de beruchte dodenmarsen. Een klein aantal van hen werd door de SS’ers doodgeschoten op 27 januari 1945. Dit is ook de overlijdensdatum van Daniël Belinfante. Martha heeft de oorlog overleefd.