Louis Simon van Zwanenbergh
Geboren:
Uden,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
23 jaar
Hescheweg 22, Oss
Louis komt ter wereld in het Brabantse Uden, op 7 juli 1919, vier uur 's middags. Als eerste zoon wordt hij vernoemd naar zijn opa Louis (Lewieke) aan vaderskant en Simon Keizer, de vader van zijn moeder. Moeder Emma runt een koosjer huishouden, vader Sam verdient de kost als veehandelaar. In 1922 krijgen Louis en Roset, zijn twee jaar oudere zus, er een zusje bij, Netty.
Louis groeit op als een lange, slanke jongen, hij is behoorlijk groot voor zijn leeftijd. In Uden speelt hij bij de in 1934 opgerichte hockeyclub U.H.C. Er is slechts één herenteam. In het begin wordt er gespeeld op een weiland (met molshopen), waar door de week de koeien vrolijk lopen te grazen. Op een foto, die bewaard is gebleven, zit Louis naast zijn teamgenoten.
In augustus 1934 verhuist het gezin naar Oss en betrekt een mooi huis Villapark 17 (tegenwoordig Dr. van der Steenlaan 1). In het villapark wordt volop gespeeld met andere kinderen uit de wijk, Joods en niet-Joods. Een maand of negen later slaat het noodlot toe. Moeder Emma is diabetespatiënt en overlijdt plotseling op 30 april 1935 aan de gevolgen van suikerziekte. Sam en zijn gezin blijven diep bedroefd achter, de kinderen zijn dan respectievelijk 17, 15 en 13 jaar. Emma krijgt haar laatste rustplaats op de joodse begraafplaats in Oss.
De 48-jarige weduwnaar Sam hertrouwt op 25 februari 1937. Met zijn nieuwe bruid, de 44-jarige Grietje Stoppelman en zijn drie kinderen, verhuist hij naar de prachtige hoekwoning "Ubi Bene" in de Kromstraat 39 (tegenwoordig Hertogin Johannasingel 1).
Maar geluk laat zich niet dwingen. Een droevige, rampzalige tijd breekt aan. Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen, het begin van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. In september datzelfde jaar trouwt oudste zus Roset. Samen met Henri (Hasje) gaat ze in een benedenwoning wonen in de Molenstraat 143. Niet lang daarna, in november, verhuizen Sam, Grietje, Louis en Netty naar een jarendertigwoning in de Hescheweg 22, net om de hoek. In januari 1942 worden Roset en Hasje verblijd met een wolk van een dochter, Emma. Het kleine meisje heeft een rond gezichtje, zwart haar en grote donkere ogen.
De oorlog sleept zich voort, de situatie wordt steeds nijpender. In juni 1942 wordt de bewegingsvrijheid voor Joden door de Duitse bezetter enorm beperkt. Voor Joden is het verboden met het openbaar vervoer te reizen. Autorijden is al sinds januari dat jaar verboden voor Joden. Jongste zus Netty werkt in Hilversum als verplegingsassistente in herstellingsoord Beth Refoeah. Voor Netty is het niet meer mogelijk haar familie in Oss op te zoeken. Het net rond de Joden sluit zich meer en meer.
Halverwege de oorlog duiken Sam en Grietje onder. Het buurmeisje uit die tijd, Johanna (Hans) Verstappen-van den Boom, vertelt over Louis: 'Ik kan me herinneren dat hij verlegen over kwam ... ik hem vaag voor pa en ma onder bij de trap zag staan in de gang, lang, met z'n hoofd gebogen, erg overstuur was en aan de magere kant. Pa zei, je kunt hier op de zolder blijven, totdat je wat anders vindt. Ik moest toen weg ... moeder zwaaide, ze wuifde me weg. Later hoorde ik, dat mevrouw en meneer Van Zwanenbergh waren ondergedoken en hem hadden achtergelaten.'
Jan van den Boom herinnert zich zijn toenmalige buurjongen die stukken ouder was dan hem: 'Louis heeft toen enkele dagen bij ons op zolder gezeten. Totdat hij een briefkaart ontving, van ene Peter, een vriend of een kennis die al in Westerbork zat en die schreef dat het eigenlijk allemaal wel meeviel.' Er zouden zelfs toneel- en muziekuitvoeringen worden georganiseerd. Het is aannemelijk dat de briefschrijver de situatie in Westerbork rooskleuriger omschreef dan het in werkelijkheid was. De post moest aan voorschriften voldoen, je mocht geen enkele informatie geven over wat er werkelijk gebeurde in het kamp. Uiteindelijk is het juist deze briefkaart die de doorslag geeft. Louis besluit zich vrijwillig aan te geven bij de Duitsers.
Dan herinnert Jan zich: 'Hij heeft toen nog met mij door de tuin gerend. Hij heeft mij toen nog proberen te vangen ... en als hij echt gewild had, had hij mij natuurlijk zo te pakken. Ik kan me nog herinneren dat dat het laatste was dat ik van hem heb gezien of gehoord. Het was vlak voordat hij vertrok. Op de dag dat hij vertrok naar Westerbork. In de oorlog hebben wij overigens twee keer huiszoeking gehad. Ook op zolder, dus het is maar goed dat Louis daar niet ondergedoken zat ...'
Begin oktober 1942 komt Louis in Kamp Westerbork aan. Op maandag 26 oktober vertrekt hij met transport 31 vanuit Westerbork naar Auschwitz. De trein telt 24 wagons met aan boord 841 gedeporteerden, van wie 204 kinderen. Na de selectie worden 224 mannen en 205 vrouwen toegelaten tot het kamp. Louis is één van de geselecteerden.
In de winter van 1943, ergens in februari, sterft Louis in Auschwitz door ontberingen, uitputting, honger en kou, als slachtoffer van het nazi-regime.
Na de oorlog was niet altijd even duidelijk op welke dag iemand precies was vermoord, waardoor veel van deze slachtoffers een administratieve sterfdag aan het eind van de maand kregen, zo dicht mogelijk bij hun vermoedelijke sterfdag. Louis heeft als sterfdatum de laatste dag van de maand, 28 februari 1943.
Louis is 23 jaar geworden.
Voor Sam, Grietje, Louis en Netty van Zwanenbergh alsmede voor Roset, Hasje en Emma Zilverberg, zijn op donderdag 10 april 2014 Struikelstenen geplaatst bij hun laatste woonadressen aan de Hescheweg 22 en de Molenstraat 143 in Oss.
Tekst: Petra de Ruijter, huidige bewoonster Hescheweg 22 en lid Werkgroep Struikelstenen Oss
Bronnen:
Hockeyclub U.H.C. 1934 (boekje "Klim-op", Facebook Uje Vruuger en www.struikelstenen-uden.nl)
Interview Marietje Huijbers-Snijders uit Uden
Interview Jan van den Boom en Hans Verstappen-van den Boom
Erna de Klein van Werkgroep Struikelstenen Uden
Wandelgids "Stilstaan bij de Struikelstenen in Oss"
Joods Museum Amsterdam (familiefoto's)
In Memoriam van Guus Luijters en Aline Pennewaard
Joods Monument
Arolsen Archives
Delpher
BHIC