Ruth Herzfeld
Geboren:
Berlijn,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
16 jaar
Dennenlaan 18, Breda
Ruth Herzfeld is geboren in Berlijn op 24 juni 1926. Haar moeder Paula Kronen is dan 26 jaar. Zij is geboren in Zampelburg. Haar vader Harrij Herzfeld van 31 jaar is geboren in Frankfurt.
In 1936 vlucht Paula met Ruth, die dan dus een jaar of 10 is, naar Breda. Harrij is daar niet bij, we weten niet wat er met hem gebeurd is.
De vader en moeder van Paula, opa Adolph Kroner en oma Liena Kroner zijn ook in 1936 vanuit Berlijn naar Breda gevlucht. Ze zijn gaan wonen op Koninginnestraat 24, bij het gezin van hun tweede dochter, Eva Elsa Magnus. Liena is in 1938 overleden op de leeftijd van 71 of 72 jaar.
Paula en Ruth gaan wonen op Dennelaan 18 in Breda, nu Teijchinélaan 18. Dat is op zo'n anderhalve kilometer afstand van de familie: tante Eva Elsa Magnus, de drie jaar jongere zus van Paula; haar Nederlandse man oom Felix Magnus; neefje Norman, die dan vier jaar is; en nichtje Anita, die twee is. Deze kinderen zijn geboren in de tijd dat het gezin van Elsa en Felix in Drenthe woonde. In de tijd dat Ruth in Breda woont, komen er nog drie kinderen bij. In 1937 wordt Ingrid geboren, in 1938 Helga, en in 1940 Rita.
Waarschijnlijk is Ruth in eerste instantie normaal naar school gegaan. Vanaf juli 1941 mocht ze niet meer zwemmen in het sportfondsenbad of naar het badhuis; dat werd voor Joden verboden. Per 1 september 1941 dienden Joodse kinderen ook van de scholen verwijderd te worden. Breda pakte dit voortvarend aan: op 3 september had al 70% van de scholen deze opdracht uitgevoerd. Voor de 15-jarige Ruth was er geen school meer in de buurt, zij is vermoedelijk dat schooljaar in Den Bosch naar school gegaan.
Op 27 augustus 1942 kwam de brief met de oproep zich de volgende dag te melden voor vertrek naar Duitsland. Paula gaf hieraan gehoor, Ruth ging met haar mee. De Joodse Raad zorgde voor de vereiste kampuitrusting. Het was die dag snikheet. Barend Cohen, voormalig raadslid, deelde limonade uit. Ruth en haar moeder zijn door de familie uitgezwaaid en zijn overgebracht naar het Kamp Westerbork. Daarna zijn ze gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze op 3 september 1942 zijn vermoord.
Tante Elsa, Oom Felix, neefje Norman en de nichtjes Anita, Ingrid en Helga en Rita kregen die dag nog geen oproep. Later zijn ze ondergedoken op verschillende adressen, afzonderlijk of in tweetallen. Nichtje Rita is nog geen drie jaar oud geworden, zij is in 1943 overleden aan dysenterie, bij haar onderduikgezin in Lisse. Opa Adolf is overleden in 1945.
Uiteindelijk is het gezin naar Amerika gevlucht. Een van de nichtjes, Anita, heeft zich gespecialiseerd in de gedragswetenschappen. In Poway is een uitgebreid onderzoekscentrum, waar zij als professor heeft gewerkt. Er is een video-opname waarin Anita vertelt over haar herinneringen aan het onderduiken, toen zij zes jaar oud was. Anita heeft een gastcollege gegeven in Amsterdam, waar zij refereerde aan de Holocaust. "Stop judging", riep zij daar uit. Een kleine, inmiddels grijze vrouw, met een enorme kracht.
Zou Ruth ook zo'n prachtige vrouw zijn geworden, als ze niet was vermoord? Er zijn, voor zover ik heb kunnen achterhalen, geen foto's van Ruth of van Paula. Met de foto's en filmbeelden van haar nichtjes probeer ik een beeld te krijgen van hoe Ruth zou zijn geworden. In mijn beeld is het een mooie vrouw, die met een warme blik de wereld in kijkt. Ze is erudiet, houdt van mensen, en verdiept zich in de wereld. Ze is mild en begripvol. Ze houdt van kunst, is muzikaal, en spiritueel. En de Ruth die ik voor me zie is moeder. Haar lijn zet zich voort in haar kinderen.
Maar de levenslijn van Ruth is afgebroken, kort na haar zestiende verjaardag. De eerste jaren van haar leven heeft zij een fijn leven gehad, met liefhebbende ouders. Maar het leven in Berlijn werd steeds moeilijker voor joden. Wat is er met vader Harrij gebeurd? Is hij overleden in 1936?
Het leek een mooie kans, om naar Breda te gaan en zo de familie te herenigen. Vier goede jaren heeft Ruth met haar moeder hier kunnen leven, enigszins buiten het nazisme. Maar toen brak de oorlog uit. Het leven werd in een snel tempo steeds moeilijker. Wat zal Ruth verwacht hebben van de deportatie? Wat ging er door haar heen toen ze in de bus stapte, naast de gaarkeuken? Ze zijn naar Den Bosch gebracht, en van daaruit met de trein naar het noorden. Daar hebben ze, midden in de nacht, vijf kilometer moeten lopen naar Westerbork. Drie dagen later was het weer diezelfde wandeling terug. Daar werden ze op de trein gezet naar Auschwitz.
Die treinreis duurde bijna drie dagen. Drie dagen op elkaar gepropt zitten, zou al tot ze door zijn gedrongen wat er zou kunnen gebeuren? Of is dat te onbevattelijk?
Ruth, we hadden je nooit moeten laten gaan.
Bron: Jaarboek 47 van oudheidkundige vereniging De Oranjeboom.