Johanna Strauss
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
18 jaar
Groote Houtstraat 88, Haarlem
Ik ben bij de herdenkingspagina voor Johanna gekomen doordat ik eerder Max Polak heb herdacht, een jonge schoenmaker die op steenworp afstand van mijn huis in Haarlem Zuid-West woonde. Zowel Max als Johanna maakten deel uit van de Joodse wandelclub, waarvan één foto online staat bij Joods Monument.nl.
Net als Max en Johanna wandel ik graag in onze gezamenlijke ‘achtertuin’ de Kennemerduinen. Dus ik ontferm me over Johanna en begin mijn online zoektocht naar informatie op JoodsMonument.nl, oorlogsbronnen.nl, jkc.nl (Joods Cultureel Kwartier), rootsweb.nl, het Amsterdams Stadsarchief en onh.nl (Oneindig Noord-Holland). Ondertussen volg ik de aangrijpende televisie-serie “De Joodse Raad”. Ik voel mezelf steeds meer in de positie van Johanna glijden en tegelijkertijd besef ik dat ik dat nooit helemaal zal kunnen invoelen omdat ik de oorlog nu eenmaal niet zelf heb meegemaakt en hoe dankbaar ik daarvoor mag zijn.
Johanna Strauss is geboren in 1925 aan het Rapenburg in Amsterdam, als eerste kind van kleermaker Herman Straus en Esther Strauss-Witteboon. Ze is vernoemd naar haar oma Johanna Waaker, de moeder van haar moeder. Toen Johanna bijna 2 jaar oud was werd haar zusje Hella geboren.
Johanna was 14 toen de Duitsers op 12 mei 1940 Amsterdam binnenvielen. Al snel werd haar leven ernstig beperkt door allerlei anti-Joodse maatregelen. Vanaf 1941 mocht ze niet meer naar de bioscoop, niet naar een openbare school en moesten haar ouders hun gezin verplicht als Joods registreren.
Op welk moment en om welke reden het gezin Strauss naar Haarlem verhuisde, heb ik niet kunnen achterhalen. Hun laatst bekende woonadres was Groote Houtstraat 88 in Haarlem. In het archief van het Joods Cultureel Kwartier vond ik een brief waaruit ik opmaak dat dit hoogstwaarschijnlijk een onderduikadres was.
De Grote Houtstraat was en is een bekende winkelstraat in Haarlem en komt uit op de Grote Markt, het centrale plein van Haarlem met het stadhuis, oude markthallen en de Grote kerk. Vermoedelijk woonde het gezin boven een winkel. Op hun adres zit nu een kledingwinkel. Ik denk aan Johanna’s vader, die kleermaker was. Zou er toen ook al een kledingwinkel gezeten hebben?
Zoals in mijn introductie gezegd, maakte Johanna deel uit van de Joodse wandelclub. Op Joods Monument.nl staat een foto van de groep in het Brouwerskolkpark in de winter van 1941-’42. Het is treurig om te bedenken dat van die vrolijke vriendengroep vier jonge mensen in Auschwitz zijn vermoord. Ze waren tussen de 17 en de 20 jaar. In de periode dat ik bezig ben met deze tekst en het naambordje voor Johanna, trek ik op een grijze ochtend de duinen in. Op gevoel fiets ik naar een stil stuk duin tussen het Wed en de Oosterplas. Al snel merk ik dat ik een gebied ben ingelopen waar resten van bunkers uit de Tweede Wereldoorlog liggen. Er zijn zelfs nog opschriften op te lezen. Ik ben blij te zien dat de natuur de bunkers langzaamaan helemaal overneemt en doet afbrokkelen. Terwijl ik daar rondloop en foto’s neem, realiseer ik me dat de jongens en meisjes van de Joodse wandelclub zelfs in deze uitgestrekte duinen niet vrij konden gaan of staan. Ook hier ritselde het van de Duitsers, zeker rondom deze bunkers. Mijn benen worden er zwaar van. In mijn hoofd koppel ik de beelden en informatie die in online vind aan beelden van de tv-serie “De Joodse Raad”. Ik voel me intens dankbaar dat ik vrij en zonder angst door dit prachtige natuurgebied kan lopen.
Op de foto van de wandelclub is Johanna 16 jaar oud. Ze draagt een panty en dikke witte sokken in haar wandelschoenen. Ze is degene op de voorste rij die wegkijkt. Misschien had ze last van de winterzon in haar gezicht? Of misschien had ze niet zo’n behoefte aan de jongeman die met zijn arm om haar heen zit en haar zo aandachtig bekijkt? Zij kan het ons niet meer vertellen.
Vanaf 3 mei 1943 is elke Jood of Jodin verplicht een gele davidsster te dragen. Twee weken later, om precies te zijn op 18 mei 1943, wordt Johanna met haar ouders en zusje naar doorgangskamp Amersfoort afgevoerd. Op 11 juni 1943 moet het gezin door naar Kamp Westerbork, waar zij met zijn vieren gevangen zitten totdat ze op 25 januari 1944 op transport worden gezet naar Auschwitz. Daar is Johanna, samen met haar moeder Esther Strauss-Witteboon, op 28 januari 1944 vergast. Ook haar vader Herman Strauss is op die dag in Auschwitz vermoord. Zij zijn drie van de 1,1 miljoen in Auschwitz omgebrachte Joden. Een onbevattelijk aantal, dat door dit project voor mij een paar persoonlijke gezichten heeft gekregen.
Voor Johanna maakte ik een naambordje met een getekend portretje en een gebroken parelketting.
Johanna’s jongere zusje Hella overleefde Auschwitz. Hoe dat precies is gegaan heb ik niet kunnen achterhalen. Wel vond ik via het Joods Cultureel Kwartier een brief van Hella van 10 februari 1946. Zij is dan 18 jaar en ligt in een ziekenhuis in Hilversum. De dokter belooft haar op dat moment “dat als ze zo goed blijft vooruitgaan ze misschien over negen maanden op mag”. Zelf vindt ze dat nog meevallen, zo schrijft ze in de brief aan haar jeugdvriendinnetje Nanny. Toen de Russen haar in januari 1944 uit Auschwitz bevrijdden, woog ze nog maar 30 kg. Enigszins aangesterkt komt ze eind juni aan in Amsterdam. Ze weet dan al dat haar moeder en zusje vergast zijn. Van haar vader weet ze op dat moment niets. Ze denkt dat hij naar een ander kamp is gebracht, maar maakt zich - een jaar na de bevrijding - geen illusies over zijn eventuele terugkeer. Ze wordt opgevangen bij haar oom Izak, de broer van haar vader, ook kleermaker van beroep. Ruim een maand later wordt Hella opgenomen in het ziekenhuis in Hilversum, van waaruit ze deze brief schrijft. Haar berichtgeving is kort en bondig, ze vertelt dat ze nog even bij hun onderduikadres in Haarlem is geweest en ze informeert naar wie er teruggekeerd zijn uit de kampen en wie niet. Dan vraagt ze haar vriendin: “Je kunt me nu één groot plezier doen en er alsjeblieft in de volgende brief helemaal niet meer over hebben.”
Het doet me deugd als ik uit de archieven van Joods Monument en Rootsweb verneem dat de familielijn via Hella doorgaat, zij het onder de achternaam van haar man. Op 25 mei 1955, twee dagen voor haar 28ste verjaardag, trouwt Hella met Loek Rosenbaum. Zij krijgen drie kinderen. Hun middelste kind heet Herman, ongetwijfeld zo genoemd ter nagedachtenis aan haar vader Herman Strauss. Hella en Loek krijgen ook nog vier kleinkinderen. In 2009 sterft Hella’s man Loek. Zijzelf overlijdt op 16 augustus 2012, 85 jaar oud.