Hartog Zeldenrust
Geboren:
Den Bosch,
Overleden:
Den Bosch,
Bereikte de leeftijd van
89 jaar
Beroep: Koopman
Korte Tolbrugstraat 38, Den Bosch
Hartog was de tweede zoon van Gompert Hartog Zeldenrust (Amsterdam 1821-Den Bosch 1906) en Vogeltje ter Beek (Zutphen 1827-Den Bosch 1911). Zijn oudste broer, van beroep sigarenmaker, heette Manuel (Zutphen 1849-Apeldoorn 1933). Zijn twee jongere broers waren Salomon (Den Bosch 1855-Amsterdam 1934), koopman van beroep, en Lodewijk Gompert (Den Bosch 1857-1921). De roepnaam van zijn jongste broer was Louis; hij was koopman, aanspreker en bode in de Bossche synagoge. Max Cahen memoreert dat Louis bij wanorde moest optreden wanneer Karel Heijmans, een forse man met een geweldige stem die over de sjoeldiensten presideerde, de gemoederen zelf niet kon bedaren.
Hartog was net als broer Salomon van beroep koopman. Erg breed kan hij het niet hebben gehad, want hij en zijn gezin woonde eerst in de ene, dan in een van de andere arme volkswijken van Den Bosch. Als hij kleine zelfstandige was, moest hij bovendien op latere leeftijd zelf in zijn onderhoud blijven voorzien of aanspraak maken op de armenzorg. Ook op een andere manier scharrelde hij wat bij voor de kost. Cahen meldt hoe de toen hoogbejaarde Hartog (door hem toegenegen ‘Herschje’ genoemd) hem en zijn vrouw Henriëtte Elion op stond te wachten bij het bordes van het Bossche stadhuis na de voltrekking van hun burgerlijk huwelijk in 1940. Hij stond er om hen te feliciteren en zo wat geld in ontvangst te kunnen nemen. Hij moet dat regelmatig hebben gedaan, want Cahen noemt hem de ‘renommier sjnorrer van de kehila’: een in de joodse gemeente in hoog aanzien staande “ontvanger der aalmoezen”. Met het geven van aalmoezen aan de minder bedeelden wordt aan een belangrijke sociale plicht voldaan.
Hartog trouwde met Rebecca Eijsman (1868-1943) en woonde aanvankelijk aan de Vughterdijk 68 (nu Vughterstraat 216) om mettertijd met zijn gezin te verhuizen naar een bovenwoning aan de Korte Tolbrugstraat 38. Hij staat in het Bossche adresboek van 1928 als bewoner van dit huis, samen met Henricus Werts (1884-1938), sigarenmaker van beroep, die met zijn gezin beneden woonde. Hartog overleed in het ziekenhuis in Den Bosch; zijn dochter Saartje deed aangifte bij de gemeente op 23 april. Zijn vrouw Rebecca en kinderen Gerard, Esther, Emanuel, Levie en Salomon zijn allen dat jaar vermoord. Alleen de katholiek geworden Saartje en de ondergedoken Annie Zeldenrust hebben de oorlog overleefd. Saartje bleef wonen aan de Tolbrugstraat 38 tot zij in 1955 verhuisde naar Achter de Boogaard 6, een zijstraat van de Vughterstraat, toen haar woning in het Tolbrugkwartier werd afgebroken. Zo kwam zij uiteindelijk weer te wonen in de buurt waar haar ouders ooit waren begonnen, in andere tijden.
Bronnen
Max Cahen, In vrede en vriendschap, sholoum vereinchous, een kleine kroniek van de vooroorlogse joodse gemeenschap in ’s Hertogenbosch. ’s-Hertogenbosch, Aldus, 2014, pp. 58-59.
Max Cahen, Ik heb dit alles opgeschreven… Vught-Auschwitz-Vught. Memoires van Max Cahen 1939-1945, ’s-Hertogenbosch, Wolfaert 2010, p. 23, p. 32.
Sjaak van der Velden, ‘Geschiedenis van de pensioenvoorziening in Nederland’ (https://www.sp.nl/spanning/2009/spanning-september-2009-geschiedenis-van-pensioenvoorziening-in-nederland).
Stefan van der Poel, Joodse Stadjers. De joodse gemeenschap in de stad Groningen. Koninklijke Van Gorcum 2004, p. 32.
Erfgoed 's-Hertogenbosch, 0195-inv. nr. 650, Register van Geboortens Huwelijken en Overlijden Nederlandsche Israëlitische Gemeente ‘s-Hertogenbosch aanvang nemende primo January 1844, p. 125.
Erfgoed 's-Hertogenbosch, woningkaart Tolbrugstraat 38 boven. Met dank aan Hanneke Zuijderduijn.
BHIC, Overlijdensregister 's-Hertogenbosch 1943, archiefnummer 1297, inventarisnummer 3113, aktenummer 228.
Paul Kriele, De oorlogsdagen van Moos & Annie (2014), https://www.bastionoranje.nl/index.php?pagina=nieuws&categorie=107&artikel=10192.