Elisabeth Katan-Cohen

E. v. B.

Elisabeth was een dochter van koopman Benjamin Cohen en Kaatje Cohen-Cohen. Ze kwam in Dordrecht ter wereld (Lange Breestraat), volgens de geboorteakte op 7 maart 1877 om drie uur 's middags. Een uur later beviel Elisabeth's moeder van nóg een kind, een jongetje: Israël. Dit tweelingbroertje van Elisabeth heeft maar vijf maanden geleefd en overleed op 20 augustus 1877. Bijzonder is dat haar moeder eerder, op 10 november 1875, ook het leven schonk aan een tweeling: Salomon en Jopseph. En ook van deze tweeling stierf de ene (Joseph) al na enkele maanden.

Elisabeth trouwde op 31 oktober 1907 met Israël Katan (pettenmaker en later pakhuisknecht). Ze gingen als echtpaar wonen in de Zomerhofstraat in Rotterdam. Ze kregen geen kinderen. Ze trokken in 1940 naar Dordrecht en betrokken een woning aan de Vest nummer 116. Twee mensen trokken bij het echtpaar in, onder andere Elisabeth's broer Salomon.

Op 11 november 1942 slaat het noodlot toe, de inwoners van Vest nummer 116 worden in opdracht van de Sicherheitspolizei gearresteerd en op 19 november vermoord in Auschwitz. Elisabeth ontsprong deze arrestatie, zij lag op dat moment kennelijk in het Joodse ziekenhuis aan de Schietbaanlaan in Rotterdam. Op 27 februari 1943 komt zij in Kamp Westerbork terecht, met op haar persoonskaart de genoemde datum gevolgd door 'ZKH' (ziekenhuis).

Elisabeth is volgens het Gronings archief op 9 oktober 1943 overleden in Groningen, maar op de Joodse-Raadkaart (volgens het bevolkingsregister van Kamp Westerbork) staat dat Elisabeth op 9 oktober in Kamp Westerbork is overleden en op 13 oktober is gecremeerd, waarna zij op de Joodse begraafplaats in Diemen is begraven. De precieze toedracht is niet duidelijk. Wel is helder, dat Elisabeth 66 jaar is geworden, precies de leeftijd van mijn zwager, die enkele dagen voordat ik dit schreef, overleed. 

Ik herdenk Elisabeth Katan-Cohen en met haar ook haar zeer jonge tweelingbroertje Israël.

Bron: stolpersteine-dordrecht.nl